Karma
In het Boeddhisme wordt er erg veel over Karma gesproken. Maar wat is dat eigenlijk?
Vertaald betekent dat woord, dat uit de oud-Indische taal Sanskrit komt "handeling", "daad".
Alles in het leven bestaat uit handelingen, dus alles is Karma. Want alles dat we beleven, is het gevolg van daden. Omdat we leven, doen we iets. We handelen de hele tijd, we kunnen niet leven zonder iets te doen, te veranderen en te bewegen. Handelingen zijn niet alleen maar daden met je lijf, maar ook het spreken en denken.
In het Boeddhisme zeggen we daarom: door lichaam (=iets doen), spraak (= praten) en geest (=gedachten) ontstaat Karma.
We staan 's morgens op, en gaan ontbijten. Dat we aan tafel zitten, is het gevolg van de handeling, dat we uit bed zijn gestapt.
We eten dan wat brood.
Dat er brood op ons bord ligt, is het gevolg van de handeling dat moeder de dag ervoor brood heeft gekocht.
We bijten in het brood, en zeggen tegen moeder hoe lekker het smaakt en bedanken moeder voor het brood.
Dan gaan we naar school, en leren dat de aarde een ronde, blauwe planeet is. Dat we dat weten is het gevolg van de lerares, die ons dit heeft verteld. We denken er over na, en vinden het mooi om op deze planeet te mogen leven.
Hier hebben jullie een paar voobeelden gelezen voor Karma, dat op 3 verschillende manieren ontstaat: lichaam, dus door handelingen (opstaan, brood kopen, eten), spraak (praten met moeder, haar bedanken), en geest (denken en leren op school, nadenken over de mooie aarde).
Oorzaak en gevolg
Alles bestaat uit een oorzaak en gevolg. Deze twee woorden "oorzaak" en "gevolg" hoor en lees je vaak in het Boeddhisme, en ze betekenen eigenlijk het zelfde als Karma.
Het wordt interessant, als we bij het denken over Karma proberen dit in ons alledaagse leven terug te vinden.
Een voorbeeld: het is morgen, en mijn moeder maakt me wakker. Ik moet opstaan. Maar ik ben nog moe, en kom maar met moeite uit bed. Omdat ik nog moe ben, heb ik een rothumeur. Met slaperige ogen ga ik aan tafel zitten voor het ontbijt. Ik heb helemaal geen zin om brood te eten. Mijn moeder wordt boos op me. "Eet op dat brood, anders kom je te laat op school!", schreeuwt ze.
"Ik wil vandaag niet naar school!", antwoord ik brutaal.
Mijn moeder wordt woedend: "Je moet naar school!"
"Ik ga niet!", schreeuw ik en ren weg uit de keuken.
Aan dit kleine voorbeeld kun je zien, hoe alles uit oorzaken en gevolgen bestaat! Kunnen jullie ze terug vinden?
Omdat ik nog moe ben, heb ik een slecht humeur.
Omdat ik een slecht humeur heb, heb ik geen zin in het brood.
Omdat ik dat brood niet eet, wordt mijn moeder boos op me.
Omdat moeder boos op me is, begin ik ook te schreeuwen.
Als je begint te begrijpen, dat je hierin iets kunt veranderen wordt het ineens erg spannend. Want ik kan zelf bepalen, welke gevolgen van mijn daden ik laat gebeuren.
Als we even bij het voorbeeld met het ontbijt blijven:
Het is ochtend, mijn moeder maakt me wakker en ik moet opstaan. Ik ben nog moe, en heb moeite om uit bed te komen. Ik weet dat ik wakker moet worden en op moet staan, daarom loop ik naar de douche en gooi wat koud water in mijn gezicht. Nu ben ik al een beetje meer wakker. Nog een beetje slaperig ga ik aan de ontbijttafel zitten en eet het brood dat op mijn bord ligt. Het frisse knapperen van het brood klinkt grappig. Ik moet er een beetje om lachen. Het brood smaakt prima. Mijn moeder kijkt me aan en glimlacht. "Smaakt het je een beetje? Ik heb het speciaal voor jou in de broodrooster gedaan".
"Ja, erg lekker!", antwoorde ik, en ik kijk op de klok.
"Je moet er vandoor, anders kom je te laat op school!", zegt moeder.
Ik knik, eet m'n boterham op, grijp m'n rugzak en ben weg. Mijn moeder zwaait me uit.
Zoals je ziet begint het verhaal precies het zelfde, maar eindigt heel anders. Waarom? Omdat de gevolgen anders waren. Het beginpunt was het zelfde: ik was nog moe. Maar in het tweede voorbeeld ben ik er heel anders mee omgegaan.
Om de gevolgen te kunnen sturen, heb je een helder hoofd nodig, zegt Boeddha. Met een helder hoofd kunnen we vermijden een "slecht humeur" persoon te zijn of blijven.
We kunnen opletten bij wat we doen, in plaats van in – vaak slechte – gewoontes te vervallen.
Boeddha leerde ook, dat we moeten oppassen als anderen gemeen tegen ons zijn. Want in zo'n geval wordt je sneller onoplettend.
Nog een voorbeeld:
Mijn vriendin zeurt tegen mij, omdat ik haar in de weg sta.
Ik snauw terug en zeg: "Nou en, dan loop je maar om!"
"Stomme koe!", zegt ze, waarna ik tegen haar zeg "Wat je zegt ben je zelf".
Het gevolg: we hebben ruzie.
Maar dat kan ook allemaal anders aflopen:
Mijn vriendin zeurt tegen mij, omdat ik in de weg sta.
Ik antwoord: "Wat heb je een slecht humeur vandaag. Ik ga maar even uit de weg, komt allemaal wel weer goed." En ik ga aan de kant, zodat ze er langs kan.
Ze is blij, dat ik gemerkt heb dat ze zich niet zo lekker voelde, en zegt "Weet je, vanmorgen is er wat vervelends gebeurd."
"Wat dan?" vraag ik haar.
Dan vertelt ze, wat ze op haar hart heeft.
Het gevolg daarvan: we worden nog betere vriendinnen, met een sterkere band.
Het gaat er bij Karma dus altijd om, hoe je je gedraagt, hoe ik mijn handelingen en doen zo stuur, dat er goeds uit komt. Dat is niet alleen goed voor die ander, maar ook voor jezelf. Want als een ander zich begrepen voelt, dan hebben ze (=gevolg) ook meer begrip voor jou, zijn vriendelijker en willen je helpen.
Wedergeboorte
Met Karma hangt ook het grote onderwerp "wedergeboorte" samen. De vele, ontelbaar vele handelingen die we in ons leven doen, zijn soms goed, soms slecht en soms maar zo-zo. Als we veel goede dingen doen, zijn de eigenschappen van onze handelingen vaak goed. Je kunt ook zeggen: we hebben een goed Karma, omdat we bij de vele mogelijkheden die we hadden de vriendelijke keuzes maakten, in plaats van de gemene, brutale en onvriendelijke.
Als we veel goede dingen hebben gedaan betekent dat, dat de kracht in ons om goede dingen te doen gegroeid is. Sterven we als zo'n mens die veel goede dingen heeft gedaan, dan is die kracht in ons volgende leven er direkt weer. Ons volgende leven begint dan goed. Want deze goede krachten zijn in ons opgeslagen.
In het Boeddhisme noemen we dat "positief Karma verzamelen".
Als we in ons leven veel gemene, brutale en onvriendelijke dingen gedaan en zijn we egoïstisch geweest, dan worden die negatieve krachten ook in ons opgeslagen. Ons volgende leven zal dan niet zo goed beginnen.
Dit noemen we dan "negatief Karma verzamelen".
Om ons uit te leggen hoe belangrijk het is in alle levens goede dingen te doen, vertelde Boeddha zo vaak en graag over zijn vroegere leven. Het maakte niet uit hoe hij wedergeboren werd, als dier, mens, als geest of als god, hij deed altijd zijn best om goede dingen te doen en het slechte niet te doen.