De „Driekorf“, Buddhas „Bijbel“

tipitaka
In de tijd dat Boeddha leefde was het niet zo gewoon dingen op te schrijven. Alleen kooplieden en handelaren noteerden hun zakelijke dingen. Verzonnen verhalen en echte belevenissen werden niet opgeschreven, maar, als ze interessant genoeg waren, verteld en verder verteld. De allerbeste verhalen werden uit het hoofd geleerd, en door verhalen-vertellers voorgedragen.

Misschien ken je de Odyssee, een verhaal over de ...... van de Griek Odysseus. Dat verhaal werd rond 800 voor Christus door de Griek Homerus opgeschreven, maar mondeling werd het verhaal toen al ten minste 300 jaar lang verteld. De mensen van toen waren erg goed in herinneren, en hadden weinig moeite zich ook langere verhalen woordelijk te herinneren.

Zo was het ook ten tijde van Boeddha in India. Belangrijke dingen werden onthouden, en uit het hoofd geleerd. Het was zelfs een beroep om uit het hoofd voor te dragen. Voor het uit het hoofd leren van religieuze teksten waren er aparte mensen, Bhanaka genaamd. Boeddha's beleringen werden door zijn leerlingen en de Bhanaka's dus in hun geheugen opgeslagen, en telkens weer verteld. Daarom staat er ook telkens in de sutra's (de beleringen van Boeddha) : „evam me suttam“, wat in de taal Pali betekent : zo heb ik het gehoord.

Meteen na Boeddha's dood kwamen een paar honderd ervaren monniken samen, om te vergelijken wat ze in hun hoofd hadden bewaard. Als er verschillen waren, werd het aangepast aan wat meerderheid van hen in herinnering had. Dat wordt ook wel kanoniseren genoemd, oftewel het voor iedereen verbintelijk maken.

Deze eerste bijeenkomst wordt ook wel het eerste consilium genoemd. Tijdens dit eerste consilium waren ook Boeddha's belangrijkste leerlingen aanwezig, die hem nog persoonlijk hadden gekend. Zo was er Ananda, die bekend was om zijn uitstekende geheugen. Ananda heeft destijds de beleringen van Boeddha uit het hoofd voorgedragen. Deze beleringen worden in het Pali „Sutta's“ genoemd (enkelvoud Sutta). In het Sanskrit, dat is de oude Indische taal, waarin later de Boeddhistische teksten werden opgeschreven, heet het Sutra's (enkelvoud Sutra). Ook de vakman voor de monnikenregels was er bij het eerste consilium bij, dat was Upali. In het Pali en het Sanskrit vertaald betekent monnikenregels „Vinaya“. En de vakman voor de filosofische uitingen van Boeddha was er. Deze teksten worden „Abidhamma“ genoemd. (Sanskrit Abidharma).

Deze drie groepen van lezingen (dus de beleringen, de regels voor monniken en nonnen, en de filosofische lezingen) noemt men „Driekorf“. Dat is een letterlijke vertaling van Tipitaka (Pali) en Tripitaka (Sanskrit). Het duidt op de onder-verdeling van de teksten in drie grote delen
Site logo